Van Gogh Museum: nieuw: tentoonstelling Lichte Zeden


Jean-Louis Forain, De klant, 1878, waterverf en gouache op papier, 24,8 x 32,7 cm, collectie Dixon Gallery and Gardens, Memphis, Tennessee, aankoop van het museum met steun van de fondsen van Brenda en Lester Crain, de Hyde Family Foundations, Irene en Joe Orgill en de Rose Family Foundation


Bed, na 1860, beschilderd, verguld en bewerkt hout, Ville de Neuilly-sur-Seine. Foto: Jan-Kees Steenman






Van 19 februari t/m 19 juni 2016 is in het Van Gogh Museum Lichte zeden te zien: een tentoonstelling in samenwerking met Musée d’Orsay over de verbeelding van prostitutie in de Franse kunst in de periode 1850-1910. Het is voor het eerst dat dit onderwerp in een grote tentoonstelling voor het voetlicht wordt gebracht. Na de succesvolle etappe in Musée d’Orsay in Parijs, die onder de titel Splendeurs et Misères bijna 420.000 bezoekers trok, toont Lichte zeden in het Van Gogh Museum in Amsterdam hoe het thema prostitutie uiteenlopende kunstenaars bezighield. Ruim 100 schilderijen en werken op papier van meer dan 40 verschillende kunstenaars zijn te bewonderen, waaronder grote namen als Van Gogh, Degas, Toulouse-Lautrec en Picasso. De bruiklenen zijn afkomstig uit internationale musea en privécollecties, het overgrote deel van de werken is nooit eerder in Nederland getoond. Ook curieuze historische objecten zijn te zien, zoals politieregisters, pornografische foto’s, een 19de-eeuws pronkbed én het zweepje van een beroemde courtisane. Lezingen, workshops en de spraakmakende Vrijdagavonden in het museum (Vincent op Vrijdag) zorgen voor een spannend randprogramma.


Prostitutie was in de tweede helft van de 19de eeuw een favoriet onderwerp in de beeldende kunst. Geïnspireerd door Baudelaires oproep dat kunst het moderne leven moest weergeven, verbeeldden kunstenaars prostitutie als aspect van het eigentijdse stadsleven in Parijs. Ze schilderden tippelende vrouwen op de boulevards, rijke courtisanes in hun salon en afgeleefde prostituees in het bordeel. Het thema was actueel door de talrijke maatschappelijke discussies over de gevaren van prostitutie en de voor- en nadelen van regulering. Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst, 1850-1910 laat zien wat kunstenaars tussen het Tweede Keizerrijk en de belle époque aantrok in dit complexe en gevoelige onderwerp. De expositie toont de wereld van de Parijse prostituees, vastgelegd door verschillende schilders en tekenaars: een wereld van contrasten, van luxe, make-up en glamour, maar ook van armoede, ziekte en ellende.

Uniek en voor het eerst in Nederland

Het is de eerste keer dat het thema prostitutie in een tentoonstelling zo uitgebreid wordt belicht. Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst, 1850-1910 bevat meer dan 150 objecten, waaronder ruim 100 schilderijen, werken op papier, sculptuur en toegepaste kunst. Daaronder bevinden zich imposante en beroemde topstukken van grote namen als Édouard Manet, Edgar Degas, Henri de Toulouse-Lautrec, Pablo Picasso, Kees van Dongen, František Kupka en Vincent van Gogh, maar ook werken van minder bekende kunstenaars, zoals Louis Anquetin, Henri Gervex, Jean Béraud, Félicien Rops en Auguste Chabaud.

Beeldende kunst van hoog niveau wordt in Lichte zeden aangevuld met foto’s, boeken, tijdschriftillustraties en intrigerende en curieuze objecten zoals pornografisch fotomateriaal, een politieregister met foto’s van veroordeelde prostituees, een verguld en gedecoreerd pronkbed en het zweepje van de beroemde courtisane Valtesse de la Bigne. De bezoeker van de tentoonstelling wordt meegevoerd van de danszalen en cafés waar vrouwen hun klanten oppikten tot de gesloten wereld van de bordelen en de gevangenis waar illegale prostituees en vrouwen met geslachtsziektes werden opgesloten.
Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst, 1850-1910 is vormgegeven door Clement & Sanôu, een Amsterdams vormgeversduo dat bekend is om zijn kostuum-, licht- en decorontwerpen voor opera, ballet en theater, zoals recent Mata Hari van Het Nationale Ballet.

Onzekerheid en dubbelzinnigheid

Lichte zeden is thematisch ingedeeld in vier hoofdstukken. De tentoonstelling begint metOnzekerheid en dubbelzinnigheid, waarin te zien is hoe schilders prostitutie in de openbare ruimte verbeeldden. Prostitutie was in Frankrijk vanaf het begin van de 19de eeuw gelegaliseerd. Men beschouwde het als een noodzakelijk kwaad, dat gecontroleerd en zoveel mogelijk afgeschermd moest worden om de goede zeden te beschermen en de verspreiding van geslachtsziekten tegen te gaan. Prostitutie was op straat alleen ’s avonds toegestaan (vanaf het aansteken van de gaslantaarns, l'heure du gaz) voor bij de politie geregistreerde prostituees, maar er werkten ook veel vrouwen clandestien. Op straat en in uitgaansgelegenheden was het onderscheid tussen een prostituee en een fatsoenlijke vrouw niet altijd direct duidelijk. Kunstenaars verwerkten subtiele verwijzingen naar deze ambiguïteit in hun schilderijen, zoals kleuren, houding, blikken of de interactie tussen de figuren.
Belangrijkste werken in Onzekerheid en dubbelzinnigheid zijn: Vrouw op de Champs-Elysées bij nacht, 1890-1891 van Louis Anquetin (Van Gogh Museum Amsterdam, verworven met steun van de BankGiro Loterij en de Vereniging Rembrandt), Absint, 1875-1876 van Edgar Degas (Musée d’Orsay, Parijs), Moulin de la Galette, 1889 van Henri de Toulouse-Lautrec (The Art Institute of Chicago), Studie voor ‘Flirt’ (De Engelsman in de Moulin Rouge), 1892 van Henri de Toulouse-Lautrec (The Metropolitan Museum, New York), en Wachten, ca. 1885 van Jean Béraud (Musée d’Orsay, Parijs).

Pracht en praal van de courtisanes
Het hoofdstuk Pracht en praal van de courtisanes toont werken waarop courtisanes zijn afgebeeld. Deze dure gezelschapsdames en sterren van de haute prostitutionbegonnen hun carrière vaak op de planken of als ‘gewone’ prostituee. Opgeklommen door het bed te delen met rijke mannen en politici, genoten zij een zekere status en pronkten met hun maatschappelijk succes door zich te laten portretteren in schilderijen, sculpturen of foto’s, die ze wijd en zijd verspreidden. De flamboyante courtisane werd aanbeden in het theater, geobserveerd door de pers en was zelfs een trendsetter in de mode. Een van de bekendste courtisanes was La Païva (1819-1884), die, geboren als Thérèse Lachmann in een arme Joodse familie in Moskou, naar Parijs trok waar zij zich opwerkte tot de meest succesvolle courtisane van de 19de eeuw. Befaamd waren de extravagante feesten en diners die zij voor de Parijse beau monde gaf en waar politici, adellijke heren en schrijvers als Gustave Flaubert en Emile Zola vaste gasten waren. Enkele meubels uit haar huis zijn in Lichte zeden te zien. Ook is er een 19de-eeuws verguld bed - gedecoreerd met een schildering van Leda en de zwaan en gebeeldhouwde engeltjes - dat waarschijnlijk in het bezit was van een courtisane of afkomstig is uit een van de vele bordelen in Parijs.
Belangrijkste werken in Pracht en praal van de courtisanes zijn: Portret van Julia Tahl, bekend als Mademoiselle Alice de Lancey, 1876 van Carolus-Duran (Petit Palais, Musée des Beaux-Arts de la Ville de Paris, Parijs), Rolla, 1878 van Henri Gervex (Musée d’Orsay, Parijs) en Het doornige pad (Het rijtuig van de courtisane of De moderne Courtisane), 1873 van Thomas Couture (Philadelphia Museum of Art).

In het bordeel: van afwachten tot verleiden
Het volgende hoofdstuk in de tentoonstelling is In het bordeel: van afwachten tot verleiden, waarin de verborgen wereld van het bordeel wordt getoond – een dankbaar onderwerp voor kunstenaars op zoek naar moderne onderwerpen. Het bood hun de gelegenheid te experimenteren met een nieuwe, onconventionele weergave van het vrouwelijk naakt en te verbeelden wat zich afspeelde achter die gesloten deuren: het spel van afwachten tot verleiden, maar ook het dagelijks leven van de prostituees. Kunstenaars schilderden het eeuwige wachten op klanten, maar ook intieme, huiselijke scènes met de vrouwen in gesprek, aan de maaltijd of bij het wassen en aankleden, soms in het gezelschap van een klant.
Belangrijkste werken in In het bordeel: van afwachten tot verleiden zijn In de salon: de divan, ca. 1893 van Henri de Toulouse-Lautrec (Museu de Arte de São Paulo Assis Chateaubriand), De klant, 1878 van Jean-Louis Forain (Dixon Gallery and Gardens, Memphis), Vrouw die haar kous optrekt, ca. 1894 van Henri de Toulouse-Lautrec (Musée d’Orsay, Parijs) en Studie voor ‘Liggend vrouwelijk naakt’, 1887 van Vincent van Gogh (Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting).

Uitspattingen in kleur en vorm
Het laatste hoofdstuk ten slotte, Uitspattingen in kleur en vorm, belicht de moderne tijd vanaf de vorige eeuwwisseling tot 1910. Prostitutie is dan een vast thema geworden van de avant-garde. Het wordt niet meer verhuld maar expliciet in beeld gebracht, soms op het karikaturale af, waarbij het niet meer zozeer gaat om het onderwerp, maar om kleur, vorm en expressiviteit. De prostituee werd door deze nieuwe generatie schilders vooral afgebeeld als solitaire figuur, zonder de context van het bordeel. Sommigen vonden in de Parijse prostituee een aantrekkelijk onderwerp voor kleurrijke doeken van sensuele, losbandige vrouwen, anderen verbeeldden haar juist op een rauwe manier, als gevangene in een duistere wereld.
Belangrijkste werken in deze sectie zijn: In een besloten eetkamer (In Le Rat mort),1899 van Henri de Toulouse-Lautrec (The Courtauld Gallery, Londen), Vrouwen die elkaar kussen, 1906 van Jan Sluijters (Van Gogh Museum, Amsterdam), Naakt met rode kousen, 1901 van Pablo Picasso (Musée des Beaux-Arts, Lyon), Zittende vrouw met omslagdoek of De Melancholie, 1902 van Pablo Picasso (The Detroit Institute of Arts),Het meisje van Gallien, 1909-1910 van František Kupka (Národní Galerie, Praag) enVrouw in een hemd of Danseres, 1906 van André Derain (Statens Museum for Kunst, Kopenhagen).

Prenten_Prostitutie_Privacy

Gelijktijdig met Lichte zeden wordt in het Prentenkabinet van de tentoonstellingsvleugel van het Van Gogh Museum een selectie 19de-eeuwse prenten getoond onder de titelPrenten_Prostitutie_Privacy. Deze intieme kunstwerkjes, zelfstandig of als illustratie van erotische teksten, vertrouwen de kijker als het ware op fluistertoon een geheimpje toe. Vrouwen van lichte zeden werden helemaal of half ontkleed afgebeeld in poses en situaties, die varieerden van suggestief tot expliciet seksueel. De prenten, gedrukt in kleine oplages, waren bedoeld voor een besloten kring van kunstenaars, uitgevers, handelaren en verzamelaars, die behoorden tot de decadente subcultuur binnen de Parijse hogere kringen. Zij bewaarden de losse prenten in mappen en bekeken ze in de beslotenheid van de eigen werkkamer of in de galerie. Erotiek werd gezien als een natuurlijke uiting van ‘de Franse geest’, zolang deze maar artistiek werd gebracht. Werken met een sensuele inhoud konden zo worden weggehouden van de overheidscensuur en andere moraalridders.

Nieuwe aanwinst
In de presentatie Prenten_Prostitutie_Privacy wordt ook een bijzondere nieuwe aanwinst van het Van Gogh Museum gepresenteerd: Het toilet, lezen na het bad, 1879-1883 van Edgar Degas (1834 - 1917). Degas maakte zijn erotische monotypieën (unieke afdrukken) van prostituees in de eerste plaats voor zichzelf. Hij smeerde een glasplaat volledig in met zwarte inkt en kraste en veegde tot de naakten uit het duister tevoorschijn kwamen. De tientallen ‘zwarte’ prenten werden pas na zijn dood ontdekt in zijn atelier. Het toilet, lezen na het bad is aangekocht met steun van de BankGiro Loterij, het Mondriaan Fonds en de Vereniging Rembrandt.


Vincent op Vrijdag

Elke vrijdagavond is het Van Gogh Museum - onder de titel Vincent op Vrijdag - open tot 22 uur. Op 26 februari en 25 maart zijn er speciale Lichte zeden-avonden. Door middel van actuele en multidisciplinaire programmering verkent het museum de diversiteit aan invalshoeken op het thema prostitutie. Zo kan de bezoeker in Hotel Lust & Lost reflecteren op thema’s als gender, macht en representatie in de tentoonstelling met o.a. spraakmakende filmmakers en schrijvers. In de performance L’heure du gaz (een concept van Jake Credit) lopen performers rond in kostuums van prostitués (m/v) van 1850 tot nu en de documentaire Rondom het Oudekerksplein laat de Amsterdamse Wallen zien van de jaren zestig. Vj’s.com zorgt voor hedendaagse projecties geïnspireerd op Lichte zeden, DJ Set door G-Team zorgen voor ‘cheeky tunes’ en kunstenaar Martin de Waal creëert opzwepende soundscapes.

Lezingenprogramma
Vijf zondaglezingen zorgen voor verdieping op het onderwerp en mooie achtergrondverhalen. Op 6 maart vertelt conservator Nienke Bakker over de inhoud en de achtergronden van de tentoonstelling. Historica Petra de Vries (Universiteit van Amsterdam) schetst op 3 april de sociale context van de strijd tegen de reglementering van prostitutie in Nederland en socioloog Laurens Buijs (Universiteit van Amsterdam) laat op 24 april zien dat het beroemde Nederlandse reguleringsmodel zijn oorsprong heeft in het Parijs van de 19de eeuw. Professor S. Hollis Clayson (Kaplan Institute for the Humanities Northwestern University) zal op 22 mei spreken over prostitutie als impressionistisch thema. Op 5 juni zal Richard Thomson, professor kunstgeschiedenis aan Edinburgh University en gastconservator van Lichte zeden, ingaan op prostitutie in het werk van Henri de Toulouse-Lautrec, Louis Anquetin en Émile Bernard.

Meer informatie te vinden op www.vangoghmuseum.nl

Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst, 1850-1910 is een samenwerking tussen het Van Gogh Museum in Amsterdam en Musée d’Orsay in Parijs (de tentoonstelling was daar te zien van 22 september 2015 tot en met 17 januari 2016 onder de titel Splendeurs et misères. Images de la prostitution, 1850-1910).

De tentoonstelling is samengesteld door Nienke Bakker (conservator schilderijen, Van Gogh Museum), Richard Thomson (Watson Gordon Professor of Fine Art, Edinburgh University), Isolde Pludermacher (conservator schilderijen, Musée d’Orsay), en Marie Robert (conservator fotografie, Musée d’Orsay).

Lichte zeden is mede mogelijk gemaakt door Heineken en het VSB Fonds.

Farah van der Zijden 

Farah van der Zijden

Freelance reporter over mode en lifestyle.

Geen opmerkingen: